twanenpeter.reismee.nl

Tempels en kikkers

Dinsdag 8 september

Als het ergens moet lukken om een kaartlezer te kopen voor de ipad is het in Denpasar maar na 3 winkels met het welbekende Apple-logo geven we het op. Er worden geen foto's op de ipad gezet en dus niet in de Cloud of op Reismee. We houden daarmee wel de spanning erin voor het thuisfront die blijkbaar met belangstelling onze verhalen leest want sommige verhalen zijn al 150 keer bekeken. Waarschijnlijk ook door mensen buiten onze e-mail kring want we hebben onze belevenissen niet afgeschermd.

We zijn onderweg naar de tempel van Tanah Lot. Daar moet je toch geweest zijn als je Bali bezoekt. Een zonsondergang gaat het niet worden want het is rond het middaguur als we arriveren. De Garmin heeft een andere route in gedachten dan de borden aangeven waardoor we verzeild raken in, met verkeer, verstopte dorpjes. We vinden de toeristische trekpleister uiteraard wel en parkeren na het betalen van toegangsgeld.

Er is een heel dorp van winkeltjes voordat je het eigenlijke tempelgebied kunt betreden. En we komen langs een tafeltje met 2 civetkatten naast een paal met 2 grote vleermuizen. De dieren horen bij een koffiewinkeltje (want civetkatkoffie is de lekkerste die er is...) en uiteraard komen we in gesprek met de idealistische eigenaar. Hij is een soort milieu-activist en begint bij de koffieboeren die hij bewust probeert te maken van het nut van 'groen boeren'. Wij geven hem de naam van Kaan-koffie om eventueel zijn koffie aan te leveren. Zij idealisme rijkt verder dan alleen het milieu. Hij is een echte wereldverbeteraar met goede intenties. We krijgen nog een kopje koffie en nemen hartelijk afscheid.

Het is eb en we kunnen dus op het eilandje komen waar de tempel ligt. Het is er erg druk met toeristen maar aan de lege ruimte op de parkeerplaats te zien kan het nog veel erger. We maken wat foto's, krijgen een tikka, ik vind een strohoed en we eten een nasi campur in een niet toeristisch tentje.

We twijfelen enigszins of we wel het hele programma van vandaag kunnen afwerken maar beginnen er toch maar aan. We rijden terug naar de hoofdweg die we even volgen en in Tabanan slaan we een klein weggetje in met prachtig asfalt. Net als we denken dat op Bali de wegen veel beter zijn dan op Sulawesi wordt het asfalt slecht en hobbelen we richting berg waar steeds meer terrassen met rijst te zien zijn. Het is allemaal lieflijk mooi en een heel verschil met Sulawesi. Er zijn overal tempels en vaak rijden we door een vleug van wierook.

Ik bedenk dat Bali wel erg rijk bedeeld is door hun goden. De rijstvelden zijn hier groen en liggen er prachtig bij en ik snap helemaal waarom ze op al die mooie plekken offerandes leggen. Op bruggen en in bochten, bij ieder huis, bij ieder restaurant, overal liggen gevlochten bloemenbakjes met wierookstokjes, koekjes, en soms zelfs een sigaret of koekje. Ook wij hebben vanochtend een tasje met offerbakjes opgehaald bij een dame die naast de motorverhuurder woont. Gisteren heb ik hem gevraagd hoe ik aan die bakjes kon komen, en hij heeft dat meteen even voor me geregeld; heel gewoon. Vanochtend stonden ze voor ons klaar, gezegend en al en we hoefden het niet te betalen. We hebben 4 bloembakjes op de motoren vastgezet en die zijn er tijdens de rit af gewaaid. Dat is niet erg. Bij Tanah Lot hebben we er een paar op een mooie plaats neergezet, en de rest bij een bijzondere tempel hoog in de bergen. En...nu we bij ons huisje zitten, wat we vlak voor donker vonden, heel vredig naast de huistempel, horen we voor het eerst een Tokeh...toeval of niet?

Er zijn ook een paar dikke kikkers wakker geworden en die kwaken om het hardst. De cicaden vormen de rest van het achtergrondgeluid. Sinds La Palma zag ik niet zoveel sterren.

Weer vervoer

Het bleek toch wat laat om nog 2 Honda Tigers te organiseren. We waren immers pas om kwart over zes geland. Daarna liep het allemaal gesmeerd met de bagage en taxi en om acht uur waren we in Legian in óns hotel. 6 Jaar geleden ook het begin van onze motorreis van Bali naar Flores. Het kwam ons allemaal bekend voor en na een snelle douche liepen we naar de motorverhuurder die nog altijd op dezelfde plek zat. De baas was er niet maar zijn buurman, die sieraden verkoopt stond ons te woord en wist ons te vertellen dat de baas er morgen zou zijn en dat hij waarschijnlijk wel Tigers kon regelen. De prijs? Ongeveer 10 dollar per dag. Die mededeling zou ons nog goed van pas komen. We liepen een blokje om en informeerden bij nog een motorverhuurder naar prijzen. Hij deed wel moeilijk over Honda's en bood als alternatief Kawa Ninja of een Tracker. We weten dat onze tassen en tanktas passen op de Tiger en de modernere modellen hebben een hoge hoekige tank en monovering waar dat allemaal wat minder goed past. De prijs lag ietsje hoger maar viel ons alles mee. Peter kocht nog, en passant, een zonnebril en wist ongewild af te dingen van 300000 Rp naar 60000 Rp.

Als we terugkomen bij het hotel roept een man vanuit het hokje waar hij zijn verhuurbedrijfje heeft ons toe. Hij herkent ons van 6 jaar geleden. Hij moest even graven in zijn geheugen maar komt dan met details over de motor, onze bepakking en reis die hij niet kon verzinnen. Hij is de man aan wie ik mijn helm gegeven heb bij ons vertrek.

De krekel is weer op tijd maar we slapen uit en ontbijten met een gebakken eitje, sunny side up, en fruit.

De baas is in zijn kantoortje en heeft al iets gehoord. De buurman is er ook en begint in snel Bahasa tegen hem te vertellen dat hij gisteren al gezegd heeft dat de huur ongeveer 10 dollar per dag zou zijn. De baas herkent ons nog en zegt: 'oké, same price as last time: 25 dollar.' Tja, daar gaan we natuurlijk niet mee akkoord. Hij mompelt nog wat en pakt 2 contractjes en wil ons dat in laten vullen. Twan zet haar beste Bahasa in en wil eerst de prijs vastgelegd hebben. Dan zegt hij: oké, same price: 10 dollar. Met de wisselkoers komt dat op 110000 roepia (€6,60) per dag per motor. We vinden het goed. Vanmiddag kunnen we ze bekijken en testen. Het gaat allemaal in een gemoedelijke sfeer en beide partijen zijn tevreden.

Met een goed gevoel lopen we terug naar ons hotel. Een kaartlezer voor de ipad lukt niet hier ook al is hier schijnbaar alles te koop. Dat proberen we morgen bij een Applestore. We doen een wasje en gaan op pad om te pinnen. Dat lukt niet erg maar we scoren wel een heerlijk portie saté kambing (geit) bij een authentiek stalletje. Kosten: 50000 Rp (€3,-) wat een verschil met de Westerse restaurants waar de Australiërs zich te buiten gaan aan bier en eten. Gisteren hebben ook wij ons gelaafd in zo'n toko maar het smaakte laf en was duur.

Het is hier het Salau van Indonesie. Het toppunt van slechte smaak. Typisch zijn de grote mannen met dikke nekken en te laag hangende broeken die wijgearmd voorop lopen met een grote fles bier in de hand. Daarachter volgt een verlopen, hoestende, overbemeten, waggelende dame met haar in 'modieuze' kleuren zoals paars en gebleekt in een flodderig niemendalletje waar van alles dreigt uit te vallen. Soms volgen er nog kinderen met duidelijk erfelijke trekken maar de meesten hebben al de leeftijd dat de kinderen 'uit huis' zijn.

Kuta of Legian, het is niet onze plek.

Klokslag vijf uur zijn we weer bij de verhuurder en er staat één Honda klaar naast het kantoortje. We lopen er heen en kijken er wat naar. Dan verschijnt er een hand uit een klapraam met een sleutel erin. We kunnen vast een proefrondje rijden. De baas zegt dat de andere wordt schoongemaakt en er zo aankomt. Inderdaad, voor ik kan vertrekken komt hij al aanrijden.

Alles klopt, we betalen en hebben weer vervoer. We mogen ze gelijk meenemen zodat hij morgen niet zo vroeg op hoeft te staan.

Eindelijk hebben we werkend Internet (want ook dat deed het hier niet) en kunnen weer eens 2 verhalen plaatsen. Foto's lukt nog niet behalve af en toe een op Facebook.

Vanavond eten we pizza met een veel te duur biertje, maar ja, nu kan het nog...

Terug naar Makassar

De krekel wekt ons om 6.30 maar eerder waren we al een keer wakker door de moskee die zo'n beetje in onze wisma zijn microfoons lijkt te hebben staan. Toch wen je eraan. Het markeert het moment om nog een keer te mogen omdraaien.

Er blijken toch meer gasten te verblijven in de wisma en ze lijken allemaal kinderen te hebben die al om 6 uur heen en weer hollen over de galerij en met deuren slaan.

We ontbijten in de zon, voor het eerst hier in Indonesië, want het is koel in de schaduw en net lekker in de zon: een Broodje Durian en een zwarte koffie. Om 8.15 u zitten de tassen weer vastgesjord.

We dalen af richting Makassar en de weg is een zegen vergeleken met gisteren. Soms is er zelfs een middenstreep! Net als ik denk dat ik best lekker rij duik ik met het voorwiel in een gigantisch gat. Gelukkig heb ik net genoeg vaart om er ook weer uit te stuiteren. De voorvork is helemaal tot onderin gedoken en ik ook. Ik zie dat Peter, die voor mij rijdt, ook vaart heeft geminderd, we hebben weer een slecht stuk weg voor de kiezen. We hobbelen achter elkaar door de kuilen, gaten en over de brokken steen en asfalt. Het is ongelofelijk hoe het wegdek eraan toe is. Soms zijn er waarschuwingen maar evenzo vaak staat er niets. De beste waarschuwing is toch om naar je voorgangers te kijken. Volgen zij een mooi spoor, dan is de weg goed, gaan ze ineens slinger de slang, dan moet je weer zoeken naar je pad. Zo kun je ook weer ineens allemaal rechts rijden als daar beter wegdek is. Totdat daar verkeer aankomt, dan moet je terug naar links. Het gaat gelukkig allemaal niet zo snel, maar rustig om je heen kijken is niet zo verstandig vandaag.

We stoppen als we halverwege, op zo'n 35 km, zijn. Ook hier moeten we op de foto met het winkelpersoneel. Het lijkt wel of ze een gezamenlijke Facebookpagina hebben waar we met iedereen op staan! We hebben alle tijd en het is altijd wel gezellig, zo dicht bij elkaar.

Het wordt steeds drukker en ook de vrouwen met hoofddoeken worden steeds bedekter. Om 11.00u rijden we Makassar binnen en proberen nog een Applestore te vinden om een nieuwe kaartlezer voor de Ipad te kopen. De winkel vinden we niet maar we hebben er ook niet het geduld voor. We rijden naar het hotel waar we ook gestart zijn en 45 minuten voor de afgesproken tijd arriveren we. Mooie timing!

Even later komt Ull aan en ook Weny (het meisje van het reisbureau die de motorfietsen geregeld had) is al in het hotel. Jam Garet (elastieken tijd) is verleden tijd in Indonesië. We begroeten elkaar hartelijk en iedereen is blij dat alles goed is gegaan. Weny heeft voor mij nog 3 lange kaneelstokken gekocht op de markt omdat ze weet dat ik van koken hou. Dat is een leuke herinnering!

Onder het toeziend oog van de security en onze taxichauffeur herpakken we onze tassen zodat alles, ook de helmen, als 1 pakket meekan met het vliegtuig. We spreken al een prijs af voor het tochtje naar het vliegveld (vriendenprijs buiten het hotel om) en we gaan nog even wat eten.

Op weg naar het vliegveld herkennen we de weg die we reden op weg naar Tanah Toraja. Het lijkt al heel lang, maar het is minder dan 2 weken geleden dat we vertrokken met de 2 Honda Tigers.

Nu gaan we op Bali een nieuw hoofdstuk tegemoet.

Een criminele weg...

We gaan jullie niet vermoeien met al onze verhalen uit ons dagboek, want dat is dit ook. Daarom slaan we even een paar dagen over en gaan vanaf de zuidkust naar het noorden, landinwaarts, als laatste stap naar Makassar.

We hadden beter moeten weten maar als avontuurlijk vakantieganger zoek wel eens iets op wat zwaarder is dan gedacht.

Het weggetje ziet er op de kaart eenvoudig uit. De Garmin kent de route echter niet en ook pocket earth laat alleen maar doodlopende weggetjes zien. Toch geloven we dat er een doorgang is over de bergen van Jeneponto naar Malino omdat de kaart eigenlijk altijd klopte. (behalve dat Jeneponto op de verkeerde plek lag...)

Met nasi als ontbijt rijden we Jeneponto uit. En volgen de Garmin omdat deze het begin van de route nog wel weet. Door dorpjes en bruine verdorde rijstvelden rijden we langzaam de bergen in. De wind is onverminderd stevig. Bij een Indomaret houden we een koffiestop met koppiko en mangosap. De winkelmeisjes durven het te vragen: of ze op de foto mogen met ons. We horen het gegiechel binnen nog als we buiten zitten. Even later zijn het de overburen, mannen in uniform, die met ons op de foto willen. Ach wat maakt het uit. Het heeft wat voeten in de aarde maar uiteindelijk heeft iedereen zijn plaatje op de telefoon staan. De winkelmeisjes zijn echter niet tevreden over de eerder gemaakte foto's en vragen of het over kan.

De brandweerman en politieagent van de overkant zeggen dat we beter via de andere kant naar Malino kunnen rijden want de weg is erg slecht. We gaan graag over kleine weggetjes is ons antwoord.

Dat hebben we geweten. De weg is bij vlagen misdadig slecht. Als het asfalt helemaal weg zou zijn zou het absoluut beter zijn maar nu moeten we slalommen om de beste op- en afstappen te nemen. De gang is er helemaal uit. De eerste versnelling en de koppeling worden het meest gebruikt. Stapvoets hobbelen we door. We vragen steeds of we nog goed zitten en soms rijdt iemand even voor. Het is warm en stoffig. Dan is het asfalt terug en kunnen we een beetje vaart maken maar rond de dorpjes zijn er ook weer vrachtwagens en ander verkeer dus het blijft uitkijken. Net als we denken dat we er zo wel komen wordt de weg weer slecht. Enorme brokken asfalt zijn gewoon weg, soms ligt er nog een stripje van 10 cm breed tussen de gaten. We vragen weer. Twan wil weten hoe lang het nog duurt dat de weg slecht is maar het lijkt de hele weg te zijn. Het gaat op de kaart om een stuk van hemelsbreed misschien 40 km maar aan het eind van de dag hebben we 120 km afgelegd.

Lunch zit er niet in en daarom stoppen we bij een klein winkeltje met wat knabbels. Het wordt een leuk gesprek waar de hele familie en buurt bij betrokken is. En uiteraard weer op de foto.

We moeten verder willen we Malino nog halen en dat moet want morgen moeten we in Makassar zijn. De weg wordt behalve weer slecht ook steeds steiler en ik moet zelfs de motor van Twan een keer maar beneden rijden omdat het te steil en hobbelig is met poederzand in de geulen. Verder volgt ze zonder te mokken al valt het haar wel zwaar.

Als we horen dat het nog 10 km is naar de hoofdweg wordt het asfalt wat beter maar de weg ongekend steil. Niet eventjes zoals in Engeland, maar voortdurend, kilometers lang, met haarspelden en gewoon rechtdoor en dan zijn we opeens op de hoofdweg. Gelijk is het een gekkenhuis met traag omhoog kruipende vrachtwagens en inhalende auto's en motoren. En het maakt niet uit of er een blinde bocht of heuvel is of niet. We rijden Malino door en vinden de Wisma van onze keuze. De motoren staan veilig in de tuin en we halen een bir Anker in een toko. Na een zak chips en een eerste biertje gaan we samen op één motor naar een restaurantje voor een eenvoudige maaltijd. Het 2e biertje krijgen we niet eens op. We storten moe in bed om 20.15u. Het is hier boven lekker koud dus we kunnen eindelijk weer eens lepeltje lepeltje liggen...

Danau Tempe

Het afscheid is niet erg hartelijk. Waren ze gisteren nog uitgelaten, vanochtend kijken ze bedrukt en schuldig. Antoinette vertelt nog even wat ze ervan vindt. Ze verontschuldigen zich met de smoes dat het kinderen van kroeg/karaokegangers waren die tot diep in de nacht herrie maakten en de thuiskomers ruzie maakten en met deuren sloegen. Kortom het was geen rustige nacht in het toch al niet erg aantrekkelijke wisma. Het is gebeurd en we hebben weer een reisdag voor de boeg. We laten het ontbijt voor wat het is en vertrekken om 8 uur. De Indomaret supermarkt is open en we kopen een flesje ijskoffie en een pakje cocoskoekjes want onze voorraad is vannacht ten prooi gevallen aan een kolonie kleine miertjes.

De temperatuur is al flink aan het oplopen en al verkoelt de rijwind nauwelijks, toch voelt het prettig. De weg is bij vlagen druk en de 'luxe' auto's rijden hard en halen voortdurend in.De bemo's daarentegen vrij langzaam en stoppen bij mensen die 'op de bus' staan te wachten. De snelheid van vrachtwagens wisselt erg, afhankelijk van hun last. De brommertjes, en wij dus ook, laveren daar tussendoor. Het verkeersbeeld is erg onrustig zou je in Nederland zeggen maar dit is Indonesië en het kan nog gekker, dit is immers het platteland. Stoppen doen we voor foto's van viskwekerijen, uitzicht op de zee, een minaret in aanbouw (met bamboe steigers) en een flesje icetea. Om 12 uur zijn we al in Sengkang en met wat vragen komen we bij hotel Eka. Wat een luxe na ons vorige onderkomen. De kamers zijn gegroepeerd in 3 verdiepingen rondom een zwembad. We nemen een luxe kamer omdat het in prijs niet veel uitmaakt en we een uitzicht hebben op het meer (als je tussen de huizen en daken doorkijkt). We doen een klein wasje en regelen een boottochtje. Voor het restaurantje op de hoek, bij de stoplichten, staat een grote barbecue continue te roken. Dé plek voor ikan bakar (gebakken vis) en zoals altijd nemen we elk een ander gerecht. Nasi campur. Heerlijk. We hebben nog een uurtje voor het boottochtje en doen even een dutje in de geairconditionde kamer.

De schipper loopt met ons mee naar de prauw met de longtail motor. Gelukkig geen bonkende diesel maar een vriendelijk knorrend 'brommer'motortje.

Het meer van een meter diep is het domein van de vissers. Overal zie je netten en de waterhyacynten die er in overvloed drijven worden slim gebruikt. Als een kilometers lange slang zijn ze 'gebundeld' en afgezet. Hier en daar is een uitgang gecreëerd waar de vissen uitzwemmen en in de fuik terecht komen. Overal watervogels: ijsvogels, reigers, visdiefjes en roofvogels. We varen in de middagzon naar een aantal drijvende huisjes en leggen er bij een aan. Daar is de ibu pisang goreng aan het maken. Twan knoopt een gesprekje aan en de ibu vertelt dat Erica Terpstra daar ook geweest is met de televisieploeg. Ik denk dat er wel eens mensen ovenachten, misschien een enkele familie woont maar het is geen grote gemeenschap. Maar wel een leuke ervaring. In rustig tempo, pelan-pelan, gaan we richting het stadje. Er is een roeiwedstrijdje met lange slanke boten. De bewoners wassen zichzelf en de kinderen in het water en iedereen zwaait. Wat een fijne sfeer.

Gelukkig hebben ze in het hotel een bir Anker. Die hebben we verdiend.

Specerijenland

Langzaam rijden we Tanah Toraja uit. Het is helder weer en de zon schijnt voluit. Overal waar maar iets kan liggen, zie ik zeiltjes met kruiden. Op afstand ruik ik al de eerste zeilen met kruidnagel. Dat is de aankondiging voor hele dorpen met aaneengesloten zeilen vol kruidnagels in alle stadia van droging. We stoppen even want dit is voor ons heel bijzonder. Er liggen kruidnagels zoals wij ze kennen van de zakjes bij Albert Heijn, maar dan snap je ook meteen waarom de VOC zo veel belang hechtte aan Indonesië: 5 in een zakje stoppen en voor de goudprijs verkopen... Ook liggen er nog volledig onrijpe groene kruidnagels (zonder bloemknopje) die voor de kreteksigaretten wordt gebruikt.

We volgen vandaag een bergweg die mooie bochten heeft en voor het eerst kunnen we lekker motorrijden. Het is vandaag zondag en duidelijk een rustdag. Heerlijk. We rijden op ons gemak en stoppen bij mooie plaatjes: een mooie waterbuffel, koffieboontjes en cacaobonen die te drogen liggen, een roofvogel die aan een touwtje zit bij een huis. Overal maak ik een praatje en worden we weer wat wijzer. Het gaat allemaal zeer ontspannen en toch schieten we op. Bovenop de top van de berg drinken we een koffie tubruk, op een tropisch-houten bankje met onze rug tegen het houten hutje aan. Met het mooiste uitzicht van de wereld...Wat wil je dan nog meer.

Met iedere meter die we afdalen stijgt de temperatuur. De dorpjes komen weer sneller na elkaar en de typische Toraja huizen zijn verdwenen. Nu weer 'gewoon' huizen op palen. Dan is daar de zee en ligt er overal vis te drogen en dat komt ook lekker je neus binnen. Als kantwerk zo mooi liggen de zilverachtige visjes te drogen op schuine strakgespannen netten.

Ook hoopjes zeewier, maar waar die voor gebruikt worden weet ik niet.

We worden ingehaald door een pseudo-Harleyrijder, die even verder langs de kant van de weg staat en met beide armen omhoog een V- teken geeft. Het zal wel goed bedoeld zijn, maar we rijden toch maar door nadat we vriendelijk hebben teruggezwaaid.

Het is zinderend heet als we na 110km in Belopa aankomen en een Wisma zoeken. Gelukkig vinden we het vrij snel en kunnen we schuilen voor de zon in het stenen, bijna moskee achtige gebouw. Alles en iedereen raakt in rep en roer als we binnen stappen. Er wordt gauw een kamer in orde gemaakt en we spreken een prijs af: 150.00 met ontbijt. Geen harde onderhandelingen. Dat lukt niet als je bijna een zonnesteek hebt en blij bent dat je onderdak hebt...we komen in onze kamer en er draait een airco...helemaal niet eens gevraagd! En toch gekregen. Het is lekker koel.

Na het eten doet hij het niet helemaal goed. Hij waait wat maar koelt niet nadat Peter met de afstandbediening is bezig geweest. We ontdekken ook een kapotte lamp in de 'badkamer' zodra het donker is. (een afwasteiltje water met een steelpannetje erbij). De plafonds zijn on- Indonesisch hoog hier dus we verwachten een trapje, maar nee. Een grijpertje op een lange bamboestok waar de lamp wordt ingeklemd doet de truc en en-passant wordt ook de airco weer goed gezet.

Wat en dooie boel

Zaterdag 29 aug

We wonen inmiddels het langst in ons 'hotel' en horen bij de vaste gasten. Jammer genoeg blijft het ontbijt hetzelfde: 2 dubbele boterhammen met jam en gebakken ei. Elke dag proberen we een nasi goreng te bstellen. Morgen gaan we de boterhammen weigeren...Na een koele nacht, waarbij alleen een laken net te fris was, zijn weer uitgerust en klaar voor een actieve dag.

We gaat toeristje spelen en de grote bezienswaardigheden bezoeken. Met de motor rijden we probleemloos naar Lemo. Twan ziet het bord en we rijden een klein stukje van de hofdweg af en komen bij een georganiseerd parkeerplaatsje met wat souvenierkraampjes. Tot nu toe een enkel kraampje gezien maar niet zoveel bij elkaar. We betalen en lopen langs de graven. Uitgehouwen in de rotsen met en zonder balkon waar tautau poppen bewegingloos staan. De ligging is prachtig een steile rotswand met aansluitend rijstvelden. We klimmen naar andere graven en dalen weer langs souvenierwinkels. Een dame knoopt een praatje aan en het wordt nog gezellig als ze merkt dat Twan Bahasa spreekt. Ik kan het meeste al goed volgen. Ze biedt ons koppie aan die we niet afslaan. De tautaupoppensnijder maakt ook een praatje en we lopen terug naar de uitgang waar we opnieuw een praatje maken en we beiden een hoofddeksel mogen proberen.

In de zon is het warm maar die schijnt niet continue. Soms is het zelfs koel maar het is nog vroeg want we zijn een van de eerste toeristen hier.

We rijden weer richting Rantepao en slaan af naar Londa. Ook daar weer is het weer een dode boel. De doden worden daar in een grot 'begraven'. We delen een gids met een jong Indonesisch stel en gaan met een Tilly-lamp naar binnen en overal liggen schedels, botten en half vergane kisten. Ook buiten onder de overhang van de rots staan kisten en liggen her en der botten. Eerst lijkt het bizar maar je went er snel aan. De mensen hier doen er niet moeilijk over dus waarom zouden wij dat dan wel doen.

We nemen nog even een kijkje bij de Christelijke kerk op de berg en zien daar een spandoek met 'Merry Christmas and Happy New Year'. We gaan de selfie naar Chris sturen.

Op de hoofdweg is de eerste rumah makan een schot in de roos. Heerlijk eten voor weinig... We eten nasi goring met garnalen, een groentenschotel en een soort miesoep met onduidelijke 'balletjes' maar wel lekker.

De laatste stop is bij Kete Kesu. We komen langs een (begrafenis)ceremonieterrein wat wordt afgebroken. Gisteren was de laatste dag. De resten van een karbouw liggen te smeulen en werklui zijn de doeken aan het oprollen en de stellages aan het afbreken. Twan maakt een praatje met een man die rustig zit te zitten. Hij geeft keurig antwoord op de vragen van Twan en zo komen we weer iets meer te weten over de bijzondere gebruiken rondom de doden hier.

De echte bezienswaardigheid ligt nog een paar kilometer verderop en bestaat opnieuw uit een grot met stapels botten en kisten. We moeten weer tig keer op de foto met andere Indonesische toeristen en doen het met plezier. Ook zijn er prachtige originele Tonkonanhuizen.

Onze overbuurvrouwen zijn weer terug van een trekking en vertellen ons er van alles over onder het genot van een Bintang. We eten een stuk meloen. Gezellig.

Het is inmiddels ongewoon laat als we gaan 'eten' en doen dat bij een kaki lima die gebakken banaan, en tofuballetjes met wat groenten vers uit het vet schept. We zitten op een muurtje en kijken lekker naar wat zich aan ons voorbijtrekt.

Meneer Rimico geeft ons nog het recept van gisteren en we tikken dit verhaaltje onder het genot van een Anker. Morgen verlaten we het Torajagebied dus is de gestage stroom van verhaaltjes even opgedroogd. Wanneer we toegang hebben tot internet...je merkt het vanzelf weer.

Ceremonieel vertoon

Nicolaas, de gids, komt al vroeg naar ons toe met een voorstel: hij heeft 2 anderen gevonden die mee willen en biedt aan om toch met de auto te gaan. Eigenlijk komt dat prima uit. Ik ben nog moe van gisteren en Peter heeft een beetje een lekke achterband. Gisteren hebben we hem laten oppompen bij een 'pres ban' maar gisteravond bij terugkeer van onze avondmaaltijd was de band toch weer zacht. We zijn nu al in de Indonesia modus en hebben het een beetje op zijn beloop gelaten. En dat het werkt is duidelijk: het lost zich vanzelf op,

We trekken gauw andere kleren aan en stappen in de auto. Fijn, een keer gewone kleren aan en geen platte haren. Daar heeft Peter nooit last van...ha, ha.

Als eerste vertrekken we naar de wekelijkse markt, waar naast rijst en groente ook gevlochten kleden van ananasblad ( ruikt lekker) , messen en rotan manden liggen. Niet voor toeristen maar gewone gebruiksvoorwerpen.

Dan komen we bij de levende dieren, die worden verhandeld voor de ceremonies en voor het gewone vleeshandel. Eerst de waterbuffels. De mooiste zijn degene met een wit/ bruine huid en grote hoorns. Bij iedere buffel een man die de buffel met de ring ( die door zijn neus zit) in bedwang houdt. Het zijn gigantische beesten waar je gewoon tussendoor kunt lopen. Ze kijken je aan met mooie bruine of blauwe ogen en misschien weten ze al welk lot hen te wachten staat. Ze gedragen zich in ieder geval heel anders dan de varkens die een veld verder staan. Daar is het een gekrijs! Ze worden met rotan of plastic touw op bamboe draagbaren geknoopt, op hun zij. Als ze geluk hebben belanden ze in een auto, hebben ze pech dan worden ze achter op een brommertje vervoerd en dat is niet fijn... Het is even slikken voor ons westerlingen.

In ieder geval kunnen we er niets aan veranderen en kijk ik mijn ogen uit. Ik weet nog dat het 30 jaar geleden ook zo ging nu ik het weer zie.

Dan vertrekken we naar de ceremonie. Het is de begrafenis van een belangrijke, lees rijke, man. Hij is 2 jaar gelden al overleden en wordt nu officieel begraven. Al die tijd is hij thuis opgebaard en nu is er 5 dagen ceremonieel vertoon om hem te begraven.

We komen aan de zijkant van het erf binnen en daar worden ook de vers geslachte varkens in hanteerbare stukken gesneden. Het is wel bloederig, maar het hoort erbij. Dan komen we op de binnenplaats waar links het typische torajahuis, staat. Een mooi houten huis op palen met een dak als een omgekeerd schip. Helemaal versierd met houtsnijwerk en beschilderd met zwart rood, geel en wit.

Tegenover het hoofdhuis staan een stuks of 5 rijstschuren, kleine kopieën van het hoofdhuis. Daaraan kun je ook al zien dat het een zeer rijke familie is. Overal zijn mensen, allemaal in zwart gekleed. Wij ook. Peter heeft op de markt een typisch toraja blouse gekocht en steelt de show met zijn blues brothers bril erbij .

Er staat een grote groep mannen in een cirkel te zingen, ze stappen af en toe een stapje opzij of naar voren en ze zwepen elkaar op om harder te zingen. Ze zingen ter verwelkoming van een groep gasten die inmiddels een plaatsje heeft gekregen in een tijdelijke ontvangstruimte waar ze koffie/ thee en een plekje cake krijgen...echt waar!

Hun giften liggen links en rechts in de schaduw te wachten...verscheidene varkens en een enkele waterbuffel. Naast de trap van de draagbaar liggen al 3 buffelkoppen, en vandaag is pas dag 1 van 5. We mogen ook plaatsnemen in een gastenverblijf en krijgen ook een kopje thee, keurig met een schoteltje. Een mandje met gedroogde banaantjes, een soort oliebolletjes met palmsuiker en hartige sliertjes van deeg. Maar, dan moet je wel iets terug geven: een slof sigaretten. Gelukkig weet Nicolaas welk merk het lekkerst is, en wij weten dat je dan het plastic tasje eromheen moet laten zitten als je het cadeautje overhandigt. Zo stoot je niemand voor het hoofd.

We blijven ongeveer 2 uurtjes en gaan door naar een ander ritueel.

De tau- tau poppen. Op de 5e dag van de begrafenis wordt iemand bijgezet in het familiegraf wat vroeger een gat in een rots was. Ter herinnering werd er een houten pop gemaakt die op een balkonnetje werd gezet. Nu wordt nog heel sporadisch een nieuwe pop bijgezet omdat ook hier manuren duur beginnen te worden. Het is wel een bijzonder gebruik.

Via een super klein weggetje rijden we langs rijstvelden en kleine dorpjes. Ik zie buffels en koereigers lekker met hun voeten in het water op het rijstveld staan. De uitzichten zijn prachtig maar vanuit een auto is het wel televisiekijken...

Nicolaas, onze gids, is een heel voorzichtige chauffeur. Iets te voorzichtig. Langzaam aan begrijpen we waarom. Hij is erg onzeker. Toetert om niks en kan niet met de koppeling omgaan. Af en toe denken we dat hij wel erg langs een randje rijdt tot een bochtje een keer iets te krap is. We zakken met het linker achterwiel naast het beton en komen met een crunch tot stilstand. Het wiel hangt in het luchtledige boven een greppeltje. Het blijkt ook nog het aangedreven wiel te zijn. Al snel komen vrouwen uit hun huisje kijken en mannen op brommertjes komen helpen. Met vereende krachten tillen we de auto uit de greppel. Geen schade zo te zien.

De volgende stop is een grot die als graf heeft gediend. Overal schedels en half vergane kisten. Kinderen spelen er gewoon tussen en vragen ons om geld en snoep.

Als laatste gaan we naar een boom waar de baby's in begraven worden als ze sterven voordat ze tandjes hebben. Ze werden in foetushouding in een ingehakt gat in de hoofdstam van de boom gezet, waarbij ze geloofden dat de baby kon drinken van de melk ( latex) van de boom

( lief he? )Het gat wordt afgesloten met een deurtje van het zwarte haar van een palmboom.

De boom staat in een gigantisch bamboebos en heeft bijna het loodje gelegd, nog 1 zijtak leeft. Gelukkig maar want het is een fijne bron van inkomsten voor het dorp.

Ik koop bij een dame met een tuin 30 vanillepeulen. Ze heeft ze uit eigen tuin. Ze laat me de plant zien en de verse peulen. Als ze vers zijn, ruiken ze nog maar niks. Bijzonder dat iemand heeft ontdekt dat ze droog heel erg lekker zijn. Ik mag zelf uitzoeken welke ik wil en zoek op mijn gemak de dikste en sappigste uit. Die hangen nu in een netje in ons houten hutje te drogen en iedere keer als je binnenkomt ruik je een zweempje vanille.

Het was een bijzondere dag vandaag, maar het is ons helemaal duidelijk geworden dat het zelf op de motor ontdekken toch wel het leukste is al zijn sommige dingen vrijwel onmogelijk zonder gids te vinden.

Vrijdag 28 augustus: vandaag een rustdag: pelan-pelan. Rustig aan, beetje boodschapjes, band laten plakken en lekker zitten lezen. Fruit gekocht op de markt en verder even niets.

O ja, voor ons een rustdag maar voor de schoolkinderen niet. Vanaf vanochtend vroeg zijn er de hele dag, tot 6 uur 's avonds optochten geweest. Het verkeer in het stadje liep helemaal vast door de eindeloze stoet met trommels, dans, stokken, vlaggen en acrobaten. de kinderen liepen wel meer dan 5 uur achter elkaar. misschien was er ergens pauze maar ze zagen er afgepeigerd uit op het eind. Ze werden gebracht en gehaald als vee in de laadbak van vrachtwagens. de optochten gaan 3 dagen achter elkaar door. Morgen zijn de high schools aan de beurt. Er zijn wel heel veel kinderen hier...