twanenpeter.reismee.nl

Het laatste ritje

We zijn net thuis gekomen maar we wilden jullie dit verhaal niet onthouden dus we doen nog even alsof...

Op een rijtje staan de Hindoes naast elkaar in het heilige water, ze hebben zedig hun sarong en t- shirt nog aan en bidden tot de heilige bronnen van de Titra Empul tempel. Ze plaatsen bloemenbakjes met een wierookstokje en houden hun hoofd onder de straal die uit de waterspuwer komt. Iedere spuwer is aan een andere god gewijd. Ik zie dat ze bij iedere waterspuwer hetzelfde ritueel doen. Ondertussen staan op de kant tientallen toeristen het tafereel (en zichzelf) te fotograferen. Het is een mooie plek en ik ga op een rustig plekje zitten en realiseer me dat dit iedere dag zo gaat, ook als ik hier niet ben. Ook de 2 grote waringinbomen worden geëerd, ze hebben om hun stam zwart-wit geblokte sarongs. Een stel Chinese toeristen hebben een spierwitte Oostenrijkse baby ontdekt en willen er allemaal mee op de foto. De hele groep loopt met een selfiestick. De uitgang wordt gevormd door een soort labyrint van marktkraampjes die allemaal hetzelfde aan ons willen verkopen: houtsnijwerk van kokosnoten, bewerkte buffelschedels, sarongs, petjes, houten penissen en schaaltjes met mozaïek tegelwerk. We willen het allemaal niet hebben, maar moeten er, als was het een supermarkt, toch door. Af en toe een grapje en we zijn er weer ongeschonden langs!

Dit is al ons tweede culturele bezoekje van vandaag. Daarnet hebben we een bijna duizend jaar oude ruïne hier vlakbij bezocht. Tien in de rotsen uitgehakte nissen met een beeld daarin. Elke nis is zo'n zeven meter hoog. Zes jaar geleden was dat ook ons laatste uitstapje hier op Bali. Het maakte toen veel indruk dus we wilden het nog wel eens zien.

We vertrekken op tijd uit ons onderkomen in Ubud. Antoinette zegt al een paar dagen dat het misschien nodig is om te tanken. 'Ach, we maken bijna geen kilometers en hij kan ook nog op reserve' was steeds mijn antwoord. We zijn halverwege als plotseling mijn motor uitvalt. Benzine op! Ik kijk naar de kraan en zie dat hij al op reserve staat. Daar hebben we sinds ons vertrek niet meer aangezeten. Antoinette kan er wel om lachen. We staan net op een kruising met een wat grotere weg en ik vraag aan de overkant. De dame wijst op zijn Aziatisch naar de richting die wij ook op moeten. Ik maak de waterfles leeg en rijd met de motor van Antoinette die kant op, Twan achterlatend bij de stilgevallen motor. Ik vraag nog twee keer en telkens wordt naar dezelfde richting gewezen. Een kilometer verder vindt ik een echte Pertamina en laat daar de fles vullen. Daar doen ze hier niet moeilijk over.

We komen wat later dan gepland in Gunung Kawi en arriveren gelijk met een bus Belgen. De gids vertelt het verschil tussen een bananenboom en een kokospalm en de meute sjokt achter hem aan. Wij gaan onze eigen gang zoals we de hele vakantie gedaan hebben.

Een uurtje later lopen we alweer bij de volgende tempel, die van de bron van de eeuwige jeugd.

We maken een omweg om een laatste keer, via kleinere weggetjes, nog wat van het mooie Indonesië te zien. De Garmin stuurt ons over kleine steile wegen en door dorpjes waar zelden een toerist komt. Op zoek naar wat te eten slaan we een paar stille warungs over tot we onder een eenvoudige overkapping mensen zien eten terwijl het slachtoffer bruingeroosterd op de tafel ligt. We gaan Babi Guleng eten, een typisch Balinees gerecht. We hebben ze al vaker gezien: een varken van het spit. De dame serveert ons ongevraagd 2 bakjes waar ze met haar handen een bergje rijst, wat kruiden, wat geroosterde of gefrituurde ingewanden waaronder darm en lever en een stukje worst inlegt. Daar bovenop komt wat mals varkensvlees en als traktatie een stuk knapperige huid met een laagje spek eronder. We vragen ons af wat de Nederlandse voedsel-en warenauthoriteit hiervan zou vinden maar eten het met smaak op.

Met een vol buikje stappen we weer op en belanden even later in een kleine file. Niet ongewoon, en meestal wordt het veroorzaakt door een kleinigheid. Nu wordt er een leiding ingegraven en de weg is daardoor zo smal dat er geen 2 kleine vrachtwagens kunnen passeren. Het zal toch moeten, dus gaat het heel langzaam, met een hele rij brommertjes achter beide vrachtwagens. Ineens is er grote hilariteit als de kippen die in de ene vrachtwagen zitten, op het moment dat deze in beweging komt, allemaal tegelijk van zich af poepen. Precies tegen iemand op een brommertje. Slap van de lach zit een hele groep scholieren in de achterbak van een auto. Het is waarschijnlijk al vaker gebeurd, maar dit was een voltreffer. Als de vrachtwagen met kippen een meter later weer stilstaat, zoeken we allemaal een beter heenkomen. Ik duik naast een ander brommertje en we staan gezellig naast elkaar nog na te lachen en achterom kijkend te wachten op de volgende voltreffer. Niets vermoedend staat het volgende slachtoffer naast de kippen, berustend voor zich uit starend. Hij heeft duidelijk niets gezien. De kinderen wachten gespannen, en ook buurman en ik blijven kijken. De vrachtwagen schokt vooruit...ja! Weer raak! We komen haast niet meer bij van het lachen. Voor de kippen is het laatste tochtje van hun leven niet zo leuk, en ik zag natuurlijk alleen maar de buitenste rij.

De kleine weggetjes worden steeds drukker en in Legian is het weer een gekkenhuis. Het gebrek aan verkeersregels lijkt hier wel sterk op complete anarchie en Peter floept gauw een kruispunt over. Ik aarzel een seconde en daar maken de die-hards natuurlijk gebruik van. Het recht van de grootste durfal geldt hier sterker dan op het 'platteland'. Met een natte rug, maar zeer voldaan zetten we de Honda's weer op de parkeerplaats van het hotel. We knopen nog één keer de zadeltassen los en sjouwen alles naar de lobby van het hotel. 'Room for mr. Peter?'

Kokosnoten en apenstreken

Oranje, zwart, blauw, geel, gespikkeld en wit. Groot tot heel klein: vlinders in alle kleuren en maten fladderen om ons heen tijdens de wandeling door de rijstvelden van Ubud. De kikkers zitten verscholen tussen het zuivere, frisse groen van de rijstvelden die op verschillende niveau's geplant zijn. Ik hoor het diepe kwaken van de kikkers dat als een alarm aanzwelt en afneemt als we weer voorbij zijn. Het voortdurende geluid van stromend water vergezelt ons de hele wandeling. Het pad is vanuit Ubud steeds smaller geworden en is nu nog maar een randje beton breed, waar net 1 teva- sandaal op past. Links een redelijke afgrond en rechts het water dat de rijstvelden voedt. Even diep ademhalen en doorlopen. 5 meter verder is er weer een smal paadje met links en rechts een rijstveld. De lucht is nog lekker fris en we worden af en toe gepasseerd door iemand die op een veld gaat werken. Als we de rijstvelden achter ons laten komen in een onontgonnen deel terecht. De cicaden slaan soms ineens aan, alsof ze elkaar waarschuwen: ze komen eraan. Even later is het weer stil. We genieten van de vlinders en zien een paar grote hagedissen die in de zon liggen op te warmen. Er groeien gigantische boomvarens, bananen en overal bloeiende struiken. Het is gewoon een pracht. Dat we goed op het pad moet letten zal even later blijken. Het smalle paadje kronkelt zich verraderlijk langs steile afgronden. Er staat een Indonesische meneer in het water bij een klein watervalletje, hij heeft daar zijn 'badkamer' heeft gemaakt. Ik groet hem in het voorbijgaan en even later passeert hij ons, met de waarschuwing om voorzichtig (hati- hati) te zijn want op dit stuk zijn al 4 toeristen verongelukt...

Het pad is inmiddels weer teruggebogen naar de rijstvelden waar we wel blij mee zijn want Peter is inmiddels een beetje lek gestoken door de muggen. Dan staat daar, als geroepen, iemand die ons verse kokosnoten aanbiedt. De onderhandelingen verlopen in een vrolijke sfeer want we weten allebei dat we het toch wel eens worden en even later zitten we tussen de rijstvelden een flinke plons kokoswater te drinken. De terugweg is vaak stilstaan, kijken naar de vele zwaluwtjes die duikvluchten maken over ons, het water en de velden, de koe op een landje, de ochtend en de stilte.

De middag staat in het teken van apen en de mensen: ze zijn beiden even vermakelijk. We zijn naar monkey forest gelopen en lopen letterlijk tussen de grijze makaken. Bij de ingang zitten al een paar 'moeders' met kinderen. Mensen kopen bananen om aan de apen te voeren en de apen zijn slimmer dan de mensen. Voordat ze het weten zijn de bananen alweer ontfutseld en sommigen schrikken zich lam als een aap zich brutaal op het hoofd van iemand manifesteert. Wij moeten er om lachen maar het is ook een beetje triest. We gaan een beetje achteraf rustig op een randje zitten en even later nestelt een aap zich achter Peter. Ze leunen gezellig tegen elkaar aan, maar als blijkt dat Peter niets bij zich heeft geeft ie toch even een zachte beet in Peters arm. Een rondlopende oppasser waarschuwt de mannetjesaap die gauw wegloopt. De vijver even verderop is nog rustig als we aankomen. Een aapje zit wat te spelen met het water. We gaan op de rand zitten, maar dat duurt niet lang. Een groep jonge apekoppies hebben een dol moment en duiken achter elkaar aan de vijver in. Ze proberen zelfs een ouder mannetje erin te krijgen en springen van een tak als bommetje. Op het laatst zijn ze allemaal drijfnat als ze liggen uit te hijgen op de boomtakken en de rand van de vijver.

Het bos ligt rond een diepe kloof met een bron omgeven door eeuwenoude bomen en de apen zitten overal. Ze klimmen via de lianen omhoog en sommigen zitten vanaf een tak te plassen. Moeders met zogende jongen, pubers en imponerende mannetjes, lopen gewoon langs je heen of je er niet staat. De rondlopende toeristen zijn minstens zo vermakelijk en we bekijken ze als we even uitblazen op een muurtje. Een Japans meisje schrikt zich wezenloos als ik achter haar ga staan langs een reling en daarbij met de camera iets tegen de balk stoot. Terwijl ik met haar sta te grappen over haar schrik gaat er een aap direct achter mij zitten. Ik kijk om en laat de aap zijn gang gaan. Ach, hij doet niks. Veel mensen zijn als de dood en laten dat voortdurend met een gil blijken. Er lopen ook veel mensen met een selfie-stick rond en durven dan wel van dichtbij te filmen en te fotograferen. Toch een vreemd fenomeen zo'n 'ego-stok'. Het valt ons tijdens deze reis sowieso op dat er mensen zijn die alleen maar selfies maken. 'Ik voor de tempel', 'Ik op het terras', Ik in het Apenbos', Ik...

Het wandelen van vandaag is ons goed in de benen gaan zitten en we halen onze dagelijkse portie Bintang bij het kleine supertje vlak bij ons hotel en drinken hem in alle rust op 'onze' veranda. We maken een plan voor morgen, de laatste hele vakantiedag. Het zit er bijna op. Een maand zijn we onderweg geweest maar 'thuis' begint wel weer te trekken. We hebben zelfs even 'Het Journaal' gekeken en zagen dat er niets veranderd is...

Vleermuizen en roetpoepers

Antoinette haalt buitenom (dus rechts) een gele, met zwart zand geladen, vrachtwagen in terwijl ik hem binnendoor passeer. Daar was ook wat ruimte omdat het trage verkeer vaak tegen het midden van de weg rijdt. Niemand die er wat van vindt, laat staan zegt. Het lijkt gevaarlijker dan het is. Op het stuk snelweg rijdt het meeste verkeer op de rechter rijbaan. Links is alle ruimte om te passeren. (Even voor de duidelijkheid: men rijdt hier links!) De trage 'roetpoepers' zijn een terugkerend thema op de weg. Ze rijden soms maar 20 km per uur dus er is al gauw een groot snelheidsverschil en dus is inhalen geen langdurige aangelegenheid. Als er zich op een gewone tweebaans weg een rij snellere personenauto's achter een vrachtwagen vormt zetten ze allemaal hun knipperlicht uit ten teken dat ze wel willen inhalen. Als dan de voorste een stuk naar de andere weghelft gaat (de chauffeur kan immers de andere weghelft niet zien doordat hij dicht op de vrachtwagen zit) volgt de rest van de rij tot iedereen op de rechter weghelft rijdt. Als de tegenliggers brommers of motoren zijn en niet in grote aantallen wordt de inhaalmanoeuvre gewoon ingezet en wijken de tegenliggers uit. Niet omdat ze gedwongen worden (zoals wij dat vinden) maar omdat je dat gewoon doet. Zo is het nou eenmaal, zoals zoveel in dit land.

We zijn onderweg naar Ubud en hebben een paar tussenstops gepland. Ondanks de drukte op de weg blijven we wel om ons heen kijken en zien een samenscholing van brommertje op de stoep en langs de weg, vaak een teken dat er iets gaande is. In het voorbijrijden zien we in een zijstraatje een massa mensen in witte kleding. We parkeren en als we teruglopen zien we dat het een hindoeïstische ceremonie is waarbij een grote versierde toren gedragen wordt en iedereen er achteraan loopt. We maken nog net het staartje mee van de stoet, van honderden mensen, en zien de toren richting zee verdwijnen.

Als we weer op de motor zitten en de weg vlak langs de zee loopt zien we een bordje: 'natural salt maker'. Ze zijn toeristen gewend en willen gelijk poseren voor foto's waarbij de man gelijk de Indonesische versie van '2 emmertjes water halen' demonstreert. We krijgen uitleg en een dame probeert ons armbandjes te verkopen. We kopen een pakje zout, bedanken vriendelijk en gaan naar de vleermuizengrot. Uiteraard is er een tempel omheen gebouwd en getooid met sarong en sjaal kopen we een kaartje en slaan een (te dure) gids af. We kennen de procedure al precies. Deze manier van verkopen cq aansmeren heeft, in ieder geval op ons, een averechtse werking. Binnen aanschouwen we de rituelen waarbij een Tommy Cooper lookalike en zijn vrouw onder leiding van een gids ook aan de ceremonie deelnemen. De man is op zijn knieën net zo groot als de meeste Indonesiers en hij doet steeds alles net verkeerd, ook al doet hij zijn best. Een koddig gezicht.

We lopen nog even naar het strand en zien daar het restant van een recent gebruikte toren, gemaakt van hout, piepschuim, ingenieuze vlechtwerken en veel klatergoud, in de branding liggen. Als we verder kijken liggen er over de lengte van enkele honderden meters meerdere, naast hopen as waar de offergaven en aardewerken schalen verbrand zijn. Alles geofferd aan de goden, bedoeld om te worden verzwolgen door de zee waar de onderwereld is met zijn boosaardige geesten en demonen. Of die zo tevreden zijn met het plastic wat overal ligt vraag ik me wel af.

We draaien van de grote weg af en stoppen in een dorpje waar een islamitische dame een kraampje 'streetfood' uitbaat. De grote tafel staat vol met schalen en pannen gevuld met verschillende bestanddelen. Een pan met slijmerige pap (bubur) en een met waterige kokosmelk. Een pannetje pindasaus naast een grote schaal met rauwe en geblancheerde groenten zoals verschillende sojaboontjes al dan niet ontkiemd, waterspinazie en plakjes aubergine. We laten iets vegetarisch samenstellen en eten het op onder het toeziend oog van de bezoekende, meest vrouwelijke, gasten. Twan haar Bahasa wordt op de proef gesteld maar ze redt zich goed en dat maakt indruk. We rekenen af: inclusief ieder een geseald plastic bekertje water kost het 12000 Rp. (€0.72)

In Ubud is dat wel anders. In de met auto's en brommers verstopte hoofdstraten, waar om de 10 meter iemand vraagt of je een taxi of een kaartje voor een voorstelling wil kopen, zijn de restaurants ingericht op toeristen. Pizza, Thais, massage, alles is er weer tegen een prijs. We belanden in Jl. Bisma. Op de kaart ziet het er rustig uit en het is al een heel verschil met de hoofdstraten want het loopt dood maar ook in het smalle straatje proppen de auto's zich tussen wandelaars en uithangborden door. Het adres wat we uitgezocht hadden heeft geen kamers meer en we geven ons even wat rust door bij de Italiaan een mangosap te drinken. We lopen een willekeurig smal steegje in en vragen bij een 'hotel' of ze een kamer hebben. Het kost wat onderhandelen maar we krijgen voor één nacht een kamer aan de rand van de bebouwing. Een rustige plek met uitzicht op kleine bananenbomen. Morgen moeten we verhuizen maar dat kan binnen het complex. We spreken het af.

Het is een merkwaardige mix. Aan de achterkant van de huizen kijk je op rijstvelden en hoor je vogels en de wind in de bomen. Aan de voorkant eten we een Ikan Bakar met buiten een straat vol knetterende en toeterende brommers en binnen een TV op een karaokekanaal waarvan het geluid uiteraard de herrie van de straat moet overstemmen.

Vanavond hebben we een voorstelling met Balinese muziek en dans. Hoort er ook bij.

Zwarte spagetti en zwarte rijst

Koud, we doen de ritsjes van de jas dicht. Vannacht lagen we onder een dekentje en onder het rijden is de lucht zo koel dat het zelfs frisjes wordt. We zitten dan ook boven de 1600 meter. We hebben de koffieplantages en kruidnagelbossen achter ons gelaten via spectaculaire steile weggetjes die als spaghetti tegen de bergwand geplakt liggen. Twan vindt het af en toe bijna te spectaculair, zeker nadat ze zich verkeek op een steile bocht omhoog en ternauwernood een tegemoetkomende pick-up wist te ontwijken. 'Ze had de mensen in de laadbak horen gillen' zei ze later. Dat was wel even schrikken maar daar moet je maar niet te lang bij stilstaan. Vandaag rijden we via kleine weggetjes van Munduk (in het midden van Bali) naar de grote vulkanen aan de oostkant. Alle sporen die de vulkanen en de rivieren getrokken hebben in het landschap lopen van noord naar zuid. De verbinding oost-west gaat over bergkammen van dal naar dal. Er worden vooral mandarijnen geteeld en we stoppen om een kilo te kopen bij een kraampje langs de weg. Even verder, bij het uitzichtpunt op de 2 meren, voert Antoinette 2 vliegende honden, die daar voor toeristen hangen, een mandarijntje. Er zit ook een leguaan op een plankje en een grote python in een kist. Voor een bedrag kun je met alle dieren op de foto. Wel een beetje zielig, dus dat doen we niet. Het mandarijntje kauwen ze echter gezellig weg, de pitten efficiënt weer uitspugend.

Ondanks wat fruit tussendoor is het ontbijt dat bestond uit zwarte rijstpap met kokos en suiker, van vanochtend weggezakt en op een markt eten we weer een saté kambing. Deze kon niet tippen aan die in Kuta maar dat weet je niet van te voren.

We herkennen grote stukken van de weg die we rijden want 6 jaar geleden blijken we hetzelfde stuk gereden te hebben. Zo komen we weer in Penelokan waar we destijds een bezoek aan de tempel achterwege hebben gelaten vanwege opdringerige verkopers. Nu laten we ons niet kennen en kopen een toegangskaartje. Direct daarna laten we ons een sjaal, voor om ons middel, aansmeren voor teveel geld. Een sarong hebben we al om maar dat is niet genoeg. De tempel is mooi vanwege het uitzicht op de vulkanen en het meer en vooral omdat er voorbereidingen gedaan worden voor een grote ceremonie eind september. Overal zijn mannen en vrouwen bezig met offerbakjes en wierook, tussendoor knielend voor een van de ontelbare beelden van een god, in volledige devotie. De voorbereidingen duren een hele maand! Dat wordt ons verteld door een aardige man die gids blijkt te zijn en ons ook wel graag een trekking wil verkopen. We slaan het vriendelijk af. Weer buiten zien we nog een ingang. Het blijkt een andere tempel te zijn die direct naast de eerder bezochte ligt. We moeten weer een kaartje kopen! Twan ziet de prijs en het blijkt meer dan 2x zo duur te zijn als de vorige (het gaat om enkele euro's) en als ik blauwe sjaals zie liggen krijg ik het vermoeden dat een rode sjaal niet goed genoeg is voor deze tempel en we ook een blauwe moeten dragen. Ik capituleer en we vertrekken.

De weg naar ons hotel in Kedisan gaat de berg af naar het meer. In het dorpje ben ik even het spoor bijster maar dan vinden we toch de plek waar we de vorige keer naar tevredenheid hebben overnacht. Er komt een jongen op ons af, steekt zijn hand uit en zegt: 'welcome again'. Hij herkende ons direct! Dat is nog eens thuiskomen.

Als de zon achter de berg verdwijnt wordt het kouder en krijg ik eindelijk de kans om een stille wens in vervulling te laten gaan: sokken en teenslippers aan...

Koffie en koelte

Dag allemaal

even snel (dat is onmogelijk met dit internet) het verhaal van gisteren voordat het eten wordt opgediend. Zoals jullie kunnen lezen vermaken we ons nog steeds goed.

'Als u naar links afslaat is het 2 uur rijden, naar rechts is het 6 uur.' De jongen klakt met zijn tong, ten teken dat de weg die wij willen gaan rijden niet goed is. Als het duidelijk is, dat we het toch gaan doen, drukt hij me op het hart om meteen hier in het dorp de tank vol te gooien want verderop in de jungle zullen we vast niets meer kunnen tanken. En, gebaart hij terwijl ik al op mijn Honda zit, doe je rits van je jas helemaal dicht! Ik glimlach geruststellend en voor de zekerheid tanken we toch maar even al weten we bijna zeker dat we heus wel zullen kunnen tanken onderweg. De route, die ons een paar dagen geleden door de Oostenrijker is afgeraden, gaan we toch rijden.

Dan kunnen we een mooier rondje rijden en de weg dwars over het eiland lokt. De eerste 15 km reden we gisteren ook, maar dan in een auto met chauffeur. Gek wat je dan allemaal niet ziet. Vandaag zie ik de dorpjes waar we doorheen komen, de borden, de bruggetjes, een overstekende hond. Het is nog rustig want we vertrekken al om 7.45u en het asfalt is goed. We steken dwars door het nationaal park West Bali. Nu we er gelopen hebben, weten we wat er vlak naast de weg gebeurt. Je zou het niet zeggen als je er rijdt en de grijze apen ziet die je zo brutaal aankijken met hun bruine ogen, hun kuif eigenwijs omhoog...terwijl de zwarte apen even verderop in het bos heel schuw zijn. Er wordt hard gewerkt aan riolering langs de weg en ik schat dat er honderden mensen aan het werk zijn door het lintdorp heen. Een groep graaft een brede geul, een groep plaatst bewapening van ijzer, groepen plaatsen houten schotten waar cement in wordt gestort. Her en der staan nog grote bomen in de geulen. Die zullen te zijner tijd wel moeten wijken voor het systeem. In de zinderende zon staan ze te werken, en dan zitten wij een beetje te mopperen omdat we puffen in onze jasjes. Geen vergelijk hoor.

Al snel rijden we om de uiterste westpunt en gaan we richting Negara. De gevreesde drukke weg op waar de vrachtwagens hun lading vanaf Java naar Denpasar brengen. Er rijden wel wat vrachtwagens maar of we zijn inmiddels wel wat gewend, of het is rustig vanwege de zaterdag. We laveren om de vrachtwagens heen en hebben er niet zoveel last van. De tempel die we willen bezoeken in de buurt van Negara, kunnen we niet bereiken doordat een brug is afgesloten. Daardoor rijden we wel door een Indonesisch polderlandschap en zit er gewoon en grote witte ijsvogel op een elektriciteitskabel. Als ik omkeer en mijn camera pak zit - ie er nog steeds. Een groot beest. Als ik dichtbij stop, ja, dan vliegt ie met een schreeuw weg.

We rijden naar een tempel die ter ere van ' het haar van Nirartha' is. Wel toepasselijk vonden we. De tempel ligt heel mooi aan zee en net als wij met sarong aan de trap neer boven nemen komt een hele Balinese familie in traditionele kledij naar beneden lopen. Een plaatje en een cadeautje.

We lopen het complex door, het is niet heel veel anders dan de andere tempels, en het heilige gedeelte mogen we nooit betreden.

Dan nemen we de afslag waar het allemaal om te doen is. Een weg door de bergen waar koffie-, cacao- en vanille plantages zijn. De weg slingert zich door de bergen. Het is 1 auto breed maar niet druk en we rijden heerlijk. Goede beslissing!

We stoppen bij een koffieplantage en bekijken de dikke vruchten die aan de takken zitten. Overal liggen bij de huizen koffiebonen te drogen. Met grove harken staan mannen/ vrouwen op blote voeten op de bessen/bonen en harken ze om en om. Verderop worden de droge bonen geschoond zodat je nu de 2 losse koffiebonen hebt. Als je dit proces eenmaal hebt gezien, realiseer je je hoeveel werk er wordt verzet voor een koffieboontje!

Vanille is helemaal verdwenen. Ik ga het proberen op de markt maar navraag onderweg leverde niets op. Ondertussen rijden we ook weer door gigantische kruidnagelbossen en ieder huis heeft de zeilen weer uitgelegd. In de verte zien we de lucht betrekken. Dat gebeurt wel vaker, en ik plaag Peter nu al 3 weken met de meegebrachte regenpakken. Maar, ineens was het daar dan toch. Kinderen beginnen te rennen, zeilen met koffie of kruidnagel worden gauw afgedekt of bijeen geschoven en opgerold. Dit wordt serieus...

Peter rijdt nog even door als de eerste druppels al vallen. 150 meter verder doen we de regenjasjes aan...en 5 minuten later is het weer droog!

Over de berg verandert het landschap en rijden we door de rijstvelden en is het weer lieflijk Bali. We slaan af naar Munduk en dalen via een heel smal weggetje door een kloof, wat niet op de kaart staat natuurlijk. Dan klimmen we via een supersteil weggetje weer omhoog, herinneringen aan Nepal komen plots weer boven, en komen we op een gewone doorgaande weg uit. Met een grijns kijkt Peter om: leuk he?

Oerwoudgeluiden en gebeden

We zijn bijna aan het eind van onze wandeling door de jungle. We kunnen de weg al horen maar dat kon tot ver in het bos. We passeren een vrijwel droge rivierbedding en zien de brug waarover weg de rivier kruist. Een minuut later horen we een diep gorgelend geluid. Het zwelt aan en neemt af. Het sist en bromt. De gids kijkt met een frons en begint terug te lopen, zijn kleine postuur uitrekkend om maar iets te kunnen zien. We hebben net naar een kolonie zwarte apen zitten kijken, reuzeneekhoorns van tak naar tak zien huppen en allerlei vogels tussen de lianen door zien vliegen. Er zouden hier ook wel grotere dieren kunnen zitten maar dan toch alleen goedaardige herkauwers. De tijger is al decennia geleden uitgestorven. Zo klinkt het echter wel. Het is een oergeluid dat we horen. Ik volg de gids op de voet, nieuwsgierig naar wat dit geluid maakt. Het smalle paadje gaat wat op en neer langs de berghelling tot we weer zicht krijgen op de rivierbedding. Intussen hebben al wat gefantaseerd over de oorzaak: vechtende apen, briesende herten of een losgebroken beer? Midden in de bedding spuit een dikke straal water ongeveer een meter hoog, soms wat pulserend en borrelend. In ieder geval met veel lawaai. Het is een spontaan ontstane bron. Dat kan dus zomaar in op dit eiland van vulkanen. De gids moest lachen en erkende dat hij dit ook niet verwacht had.

Met de auto gaan we terug naar onze cottage. Het is, zo rond half twaalf, al erg warm en daar hebben we toch wel af en toe last van. We nemen een douche en lezen wat in onze geAC-de kamer. Dan gaan we op zoek naar een maaltijd. We dachten bij de tempel, een stukje voor het dorp Permuteran, wel iets te vinden maar het wordt een kilo druiven, die hier geteeld worden. De apen op de weg en de tempel zijn opdringerig en ogen soms agressief. Ze beklimmen direct te motor en trekken het offerbakje er vanaf maar vinden niets te eten. Als we later de motor willen starten blijkt het niet te lukken... Ze hebben de 'dodemansknop' omgezet, de grapjassen.

Er is een gebedsbijeenkomst naast de tempel op het parkeerterrein. Het lijkt een informele bijeenkomst van mannen en vrouwen in het wit. Zonnebrilverkopers en een kaki lima (eetstalletje) maken ook deel uit van de menigte. Dan begint een guru via een luidspreker te spreken en te zingen en te bidden. De offergaven staan opgesteld op een stellage aan de kustlijn. De gelovigen zitten voor een deel op een verhoging met afdak en de rest zit op de grond. Iedereen praat met elkaar en er heerst geen serene stemming maar dan, op een teken van de guru gaat iedereen in de 'bidstand'. We aanschouwen het geheel en trekken ons even later terug.

De middag brengen we door als een echt vakantiedagje. Een slokje, een dutje, een wandelingetje op het strand en een maaltijd bij de buren. We weten dan ook gelijk weer dat je bij een gewone warung toch echt meer waar voor je geld krijgt dan in een op toeristen gericht restaurant.

Morgen gaan we de westpunt van Bali ronden om via een bergweg naar Munduk te rijden. Bovenlangs is korter maar we zijn graag onderweg...

Een onrustig nachtje

Ieieieieieie..Peter springt en veegt over z'n hoofd. Er zat een groot beest op m'n hoofd. Echt waar! We gaan de klamboe ophangen! Ons huisje, wat vanmiddag best wel romantisch leek, zo mooi aan het water, is vanochtend toch wel een vervallen hutje met een doorgezakt plafond waar allerlei beesten doorheen komen, de muur heeft scheuren en het is heel warm. We hebben meteen al ons eigen lakenzak neergelegd en de kussens voorzien van onze eigen kussenslopen. Om 2:00 u hebben we nog steeds niet veel geslapen en nu staan we samen de klamboe op te hangen. De haak die we altijd bij ons hebben, zit er toch niet bij. Maar, een Zwitsers zakmes met kurkentrekker doet ook wonderen. Even later liggen we met een iets geruster gemoed weer in bed. De ventilator draait wel maar koelt niet zo best. Ik neem me voor om morgen een echt lekker huisje te kiezen, met airco en alles lekker schoon...

Wat later voel ik toch weer een beest en schrikken we weer wakker uit een onrustige slaap. Het wordt toch weer ochtend en we krijgen een heerlijke banana pancake met een glas thee. Dan blijkt er ook nog wifi te zijn en het ontbijt hoeven we niet te betalen terwijl we al met het geld in de hand voor hem staan. Hoe eerlijk allemaal.

De rit is vandaag kort: 55 km langs de kust. We maken een kort lusje naar een boeddhistisch klooster. Het is er heel erg rustig en we genieten van de herkenning met eerder bezochte kloosters. Helemaal bovenop de berg is een mini Borobudur gemaakt en vooral omdat we er alleen zijn, is het bijzonder.

We arriveren al om11.30 in Permeturan. Dicht bij het nationale park van west Bali. We vinden al snel een heerlijk huisje wat voldoet aan al mijn wensen. Omdat we motorschoenen aanhebben loop ik niet naar binnen maar vergeleken met afgelopen nacht is het al gauw goed. Het bed is opgemaakt met mooie witte lakens en er liggen wel 7 mooie bloemen op gedrapeerd. De ac zie ik al vanuit een ooghoek...De handdoeken (2) liggen als zwanen op het bed en ik hoef de badkamer niet eens te zien. Het is goed!

Even later staan we te douchen in een buitendouche, ja, ja, het kan verkeren...

We lummelen wat, bespreken een gids voor een wandeling in de jungle morgenochtend en wandelen het laatste uurtje op het strand. We zien de accu's staan waarmee het koraalrif hier een klein beetje onder stroom wordt gezet waardoor het veel sneller groeit.

Op het strand liggen veel stukken koraal en toch is dat waarschijnlijk het enige koraal wat wij zullen zien, duiken is voor ons een brug te ver.

De stroming schijnt hier wel behoorlijk gevaarlijk te zijn voor snorkelen. Nou ja, wij genieten al van onze douche en morgenvroeg even naar het zwembad wat naast ons huisje is...

Lovina beach

Het bier is zo koud, dat ik in ijskristallen hap. Het glas komt uit de vriezer en de koelkast waar de Bintang uitkomt is ook goed op stoom. Het restaurant in Lovina, aan de Balinese noordkust, waar we eten, heeft een heel andere sfeer dan ons onderkomen waar we de nacht zullen doorbrengen.

We hebben ons later verleiden door iemand op een brommertje die toeristen van de weg plukt die op zoek zijn naar een overnachtingsplek. Onze 'cottage' staat direct aan zee, heeft een fan en koud water. Het kost dan ook maar 150000 rp. Antoinette is wat ziekig (verkouden) en vindt alles best, als er maar een bed staat. Het kan ook anders hier in Lovina. Dat zien we als we op zoek gaan naar een biertje. Een Beachresort heeft 'tapbier' uit de fles en de menukaart laat prijzen per gerecht zien waar wij luxe van kunnen overnachten. Er lopen minstens 10 man personeel rond en er zijn wel 50 tafeltjes gedekt. Met ons erbij zitten er 8 mensen. Het blijft bij een biertje (of anderhalf pp) en we gaan lekker eten bij een restaurant verderop. Daar blijkt de Wifi ook nog te werken en kunnen we een echte selfie op Facebook zetten en een verhaal op Reismee.

We ontbijten in Mengwi met nasi en maken een praatje met de Oostenrijkse eigenaar van 'de Villa'. Hij organiseert rondreizen op Bali en geeft ons wat adviezen. Onze plannen worden gelijk aangepast. We bezoeken eerst de grote tempel in Mengwi (werelderfgoed) en halen onze spullen op. Vervolgens richting Denpasar en over de drukke weg westwaarts. Na de afslag naar het noorden wordt het eindelijk rustiger. Er zijn weer prachtige uitzichten over rijstvelden. Een gezellig gesprek met een Nederlandse Molukse Expat en de tempel van Mekori die er nog net zo bij ligt als 6 jaar geleden. We zijn weer alleen in deze Indiana Jones tempel. De aapjesoogjes volgen onze bewegingen maar duiken direct weg als het oog van de camera op ze wordt gericht. Alles gaat gemoedelijk en bovenal hebben we het gevoel dat iedereen eerlijk is in zijn reaktie. Zo ook de man waar we een koud drankje willen drinken maar wat hij niet had. Zijn vrouw vroeg of er ook ijs in mocht. Cola? Nee, liever theebottel. Het wordt gemaakt en Twan heeft een gesprek met de man die gewoon antwoord geeft op de vragen en meer dan dat. Dat geeft ons een goed gevoel. Toch anders dan de mensen in de luxe resorts (met kunstmatig witte zandstrand, op het hier gewone zwarte zandstrand) die liggend op hun strandstoel nog een cocktail bestellen.